Met mijn mandje vol loop ik door de supermarkt richting de kassa. Ik ga mijn boodschappenlijstje af in mijn hoofd. Ik heb alles. Wauw, das ook voor het eerst! Als ik bij de kassa’s aan kom zie ik dat maar twee van de zes kassa’s open zijn en voor beide staat een laaange rij. Gelukkig heb ik geen haast. Zoals altijd stap ik in de verkeerde rij. Om mij heen klinkt gezucht, gekreun en gemopper. De andere mensen waren duidelijk geïrriteerd door deze lange rijen. Ik begrijp dat het niet leuk is om lang te moeten wachten, maar waar maken ze zich druk om? Het is niet dat de kassière sneller gaat scannen door hun ongeduldigheid.
Als ik mijn boodschappen op de lopende band heb liggen voel ik een zacht trapje tegen mijn kuiten. Ik kijk op en zie een moeder met een kinderwagen achter mij staan. Het mannetje in de wagen (ik gok nog geen 2 jaar) trap vrolijk met zijn benen.
‘Sorry,’ zegt ze waarna ze ongemakkelijk wegkijkt. Ze lijkt haar gezicht wat in haar hoofddoek te verstoppen.
‘Dat geeft niet’ glimlach ik vriendelijk, maar ze kijkt niet op.
Het jongetje kijkt mij met zijn grote bruine ogen aan en wijst naar de lege winkelwagen die naast ons, bij de gesloten kassa, staat.
‘Dat is een mooie wagen hè?’
Het jongetje knikt enthousiast en begint breed te glimlachen.
Ik zwaai naar het kereltje.
Hij begint meer te stralen en begint wat te vertellen wat ik niet kan verstaan.
‘O, echt waar?!’ Ik trek er mijn wenkbrauwen bij op. Als ik kinderen en hun taaltje niet begrijp lijkt mij dit altijd de meeste passende reactie.
Hij brabbelt nog wat meer, ik schud mijn hoofd en trek wat gekke gezichten. Het jongetje lacht en doet mijn bewegingen op zijn manier na.
Moeder kijkt voorzichtig met een glimlach toe.
Van de andere wachtende in de rij klinkt nog steeds gemompel.
Voordat ik het weet ben ik aan de beurt. Ik reken mijn boodschappen af, stop ze in mijn tas en kijk om naar het jongetje in de kinderwagen. Hij glimlacht nog steeds naar me. Zij pretoogjes stralen.
‘Daaag’ zeg ik terwijl ik naar hem zwaai.
Hij zwaait terug.
Moeder glimlacht wederom naar mij.
Ook de jongen achter haar in de rij zie ik glimlachen.
Ik zwaai nogmaals naar het kereltje die mij uitzwaait totdat ik de winkel uit loop.