Hallo allemaal,
De afgelopen weken is het hier behoorlijk stil geweest. Té stil. De oorzaak hiervan was een flinke hersenschudding, die ik ongeveer een maand geleden kreeg na een ongelukje. Een heel stom ongelukje. Speciaal voor mijn blog heb ik van deze periode een klein dagboek bijgehouden. Hierin beschreef ik in het kort hoe mijn dagen waren. Op deze manier was ik tijdens het ziek zijn toch een beetje bezig met schrijven. Ondanks dat mijn hoofd er helemaal niet naar stond. Sterker nog ik kreeg er alleen maar meer hoofdpijn van.
Na lang twijfelen heb ik besloten om alleen de gebeurtenis zelf in een kort fragment te beschrijven. De rest was niet interessant genoeg om te delen. Wat ik jullie wel kan vertellen is dat ik twee weken lang niet tegen fel licht en geluid kon, maar nu gaat alles weer.
Maar goed, vanaf nu ben ik weer terug 🙂
En ik heb enorm veel zin om weer lekker te gaan bloggen!
Liefs,
Sabrina
Zaterdag 29-10-2016,
Het begon als een gewone dag. Ik zou mijn huis(je) gaan opruimen, de stad in gaan op truienjacht en aan het eind van de middag zou ik bij mijn vader gaan eten. Maar niets ging die dag zoals gepland. Het noodlood sloeg toe toen ik wat spullen naar zolder wilde brengen. Het ging allemaal zo snel. Ik opende het luik naar de zolder toen ineens, uit het niets, de vlizotrap naar beneden kletterde. Bovenop mijn hoofd. Het was een harde klap, een hele harde klap. Tranen stonden in mijn ogen. Paniek sloeg direct toe. Een harde klap op het hoofd dat kan niet goed zijn. Gevaarlijk zelfs. Wat moest ik doen? Ik besloot om op de bank te gaan zitten, een aantal keren diep adem te halen. Ik moest kalm worden. Ondertussen voelde ik met mijn vingers tussen mijn haren op de zere plek en kon gelukkig de conclusie trekken dat ik niet bloedde. Dat was al een flinke opluchting. De pijn nam echter niet af, maar werd gelukkig ook niet erger. Ik probeerde met trillende handen mijn moeder te bellen, maar zij was in gesprek. Ik probeerde het nog een keer en nog een keer, maar kreeg haar niet te pakken. Toen schoot er door mijn hoofd dat ik de plek het beste kon koelen, dus verplaatste ik mij voorzichtig naar de koelkast. In mijn kleine vriezer lag niet zo veel. IJs, brood, loempia’s en een pak bevroren mangostukjes. Dat laatste werd mijn pijnverzachter. Ik haalde het zakje uit de doos, wikkelde er een dun sjaaltje om en hield het tegen mijn hoofd. Toen ik weer op de bank zat probeerde ik nogmaals mijn moeder te bellen, nog steeds in gesprek. Daarom besloot ik mijn tante te bellen, wellicht hoefde zij wel niet te werken. Gelukkig nam zij direct op. Heel vrolijk. Toen ze mij hoorde huilen, sloeg haar stem om. Ik vertelde haar wat er gebeurd was, dat ik niet wist wat ik moest doen. Het leek mij niet erg genoeg om 112 te bellen, maar wat moest ik wel? Mijn tante zei dat ze er meteen aan zou komen en contact op zou nemen met mijn moeder. Nog geen vijf minuten na dat gesprek ging mijn telefoon. Mijn moeder. Ze wist nog van niks.
In de tijd dat mijn moeder en tante onderweg waren zat ik met een zak bevroren mangostukjes tegen mijn hoofd. Ik probeerde rustig adem te halen, kalm te worden. Ik herhaalde mijn naam, adres, telefoonnummer, het telefoonnummer van mijn moeder. Ook controleerde ik met mijn pink beide oren op bloed, dat er gelukkig niet zat.
Mijn telefoon ging, een onbekend nummer. Ik liet hem overgaan, had geen zin in een praatje van een telecom verkoper. Kort daarna ging mijn telefoon weer, wederom onbekend. Nadat de persoon had opgehangen bedacht ik mij ineens dat mijn moeder misschien wel iemand had kunnen bellen en dat zij mij nu wilde spreken. Het voicemailbericht wat niet veel later binnenkwam bevestigde dat. Het was de huisartsenpost, zij zouden mijn moeder terugbellen. Ik denk dat nog geen minuut later mijn moeder aan de deur stond, telefoon aan haar oor.
“Ze staat hier” zei ze opgelucht.
Ik kreeg de telefoon en moest vertellen wat er gebeurd was. Daarna volgde een lijst aan vragen.
Was ik buitenbewustzijn geweest? Nee.
Kon ik mij herinneren wat er gebeurd was? Ja.
Had ik pijn? Ja, heel veel.
Was er bloed? Nee.
Voelde ik mij duizelig? Ja.
Was ik misselijk? Ja.
Had ik overgegeven? Nee.
Daarna moest mijn moeder mijn oren controleren op bloed. Gelukkig trok zij de dezelfde conclusie als dat ik al eerder deed. Daarna kon ik de telefoon weer terug geven aan mijn moeder, zodat er een afspraak met een arts gemaakt kon worden. Een uur later kon ik terecht.
Adrenaline gierde werkelijk door mijn lijf. Ik was fit, had wat hoofdpijn, maar had praatjes voor tien. In de wachtkamer bij de huisartsenpost in het ziekenhuis was het niet veel anders. Maar hoe langer we daar zaten hoe scherper het geluid werd. Hoe zwaarder mijn ogen werden. Toen ik dan eindelijk aan de beurt was werd ik door een huisarts onderzocht. Of nou ja, eerst vragen daarna testjes. Zo werden mijn oren gecontroleerd op bloed, werden mijn reflexen gecontroleerd (armen, knieën en voetzolen), moesten mijn ogen een lampje volgen, werd er gedrukt op mijn hoofd, schouder, nek- en rugwervels en moest ik daarna nog wat testjes staand doen (met mijn ogen dicht mijn neus aanraken, voet voor voet over een ‘lijn’ lopen, op één been staan en dan hurken). De conclusie die de arts trok was dat er geen ernstig letsel was. Ik had een hersenschudding. Een flinke. Er waren alleen wel nog een paar kleine dingetjes. Omdat ik (nog) niet had overgegeven moesten we direct contact opnemen met de huisartsenpost als dit nog wel zou gebeuren. Als ik bij thuiskomst direct zou gaan slapen moest ik om het uur gewekt worden. In de avond/nacht moest dit om de twee uur gebeuren.
Die nacht werd er weinig geslapen. Ik was bang om in slaap te vallen, bang dat ik niet wakker zou worden. Uiteindelijk was ik zo moe, dat ik toch in slaap viel. Toch was ik vaak al voor de wekker wakker. Op de vragen die mijn moeder me stelde wist ik gelukkig de juiste antwoord te geven.